De Dam als Plaats van Herinnering

De Dam als fotografische
beeldbank

Onderstaande plattegrond geeft alle foto's binnen de Dam als plaats van Herinnering een locatie en kijkrichting
Toon
Kijkrichting
Hoogte
Periode
NW
N
NO
W
Alles
O
ZW
Z
ZO
Bijzondere locaties
Nationaal Monument

Na een lange voorgeschiedenis werd op het voormalige Damplantsoen op 4 mei 1956 eindelijk het definitieve monument onthuld. De opdracht hiertoe was al in januari 1947 – dus negen jaar eerder – officieus verstrekt aan de beeldhouwer John Raedecker. De Nationale Monumenten Commissie voor Oorlogsgedenktekens koos in maart 1947 definitief voor Amsterdam en het Damplantsoen als locatie van een Nationaal Monument. Ruim een jaar later werd Raedecker gevraagd om voor een verantwoorde stedenbouwkundige oplossing samen te gaan werken met een architect en dat werd J.J.P. Oud. Eind december 1948 werd de opdracht officieel aan Raedecker en Oud verstrekt en na het nodige geharrewar werd hun ontwerp op 19 februari 1951 door de ministerraad aanvaard.

Naatje

Naatje was het eerste nationale monument en bedoeld als een verlaat eerbetoon aan de oud-strijders die tijdens de Tiendaagse Veldtocht. Een door Pieter Oosterhuis bij de onthulling gemaakte stereo-opname is de oudst bekende foto van de Dam. Bij latere koninklijke jubilea en festiviteiten was Naatje vaak het middelpunt van feestversieringen.

Het beeld van Louis de Royer bleek nogal broos en verloor in 1907 een arm. In verband met verleggen van de tramsporen op de Dam en het aanbrengen van elektrische verlichting werd Naatje begin 1914 verwijderd in afwachting van een eventuele wederoprichting elders in de stad. Maar sindsdien verdween dit curieuze monument spoorloos. Monumenten lijken voor de eeuwigheid. De geschiedenis van Naatje is echter een van de vele bewijzen dat het ook anders kan lopen.

Commandantshuis

Een van de meest ingrijpende veranderingen die de Dam in het eerste kwart van de 20ste eeuw heeft doorgemaakt was de sloop van het zogenoemde Commandantshuis in 1912. Met de ingang aan de zijde van het Koninklijk Paleis stond dit pand tussen de latere Bijenkorf en gebouw Industria.

In 1807 nam de regering van koning Lodewijk Napoleon het complex in gebruik en in de eerste regeringsjaren van koning Willem I kreeg het een bestemming als woning van de stadscommandant. Vandaar de naam Commandantshuis. Het behield deze functie tot 1869, waarna er verschillende gemeente- en rijksinstellingen in werden gevestigd.