De Dam als Plaats van Herinnering
Straatdraaiorgels

De geschiedenis van het straatdraaiorgel of pierement voert terug tot circa 1850, toen de Italiaan Ludovico Gavioli in Parijs begon met de vervaardiging van kleine straatdraaiorgels. De ontwikkeling ervan kreeg in 1892 een belangrijke impuls door het patent op het kartonnen draaiorgelboek van diens zoon Anselme Gavioli. De Amsterdamse geschiedenis van het straatdraaiorgel begon in 1875, toen de Belg Leon Warnies er een verhuurbedrijf begon. Dit bedrijf bestaat nog steeds onder de naam Gijs Perlee.

Op hoogtijdagen was de Dam een geliefde locatie voor draaiorgels. Zo ook tijdens de dagen rond de bevrijding van Amsterdam, begin mei 1945. Om de algemeen verwachte bevrijding luister bij te zetten, speelde draaiorgel het 'Snotneusje’ er op 7 mei 1945. Die dag werd uiteindelijk geen feest maar een bloedbad, doordat Duitse militairen vanuit de Groote Club het vuur openden op de menigte, die was toegestroomd in afwachting van de geallieerde bevrijders. Het Snotneusje bood tijdens dit salvo dekking aan talloze Amsterdammers. Cas Oorthuys maakte hier een dramatische foto van, waarop met een Rode Kruis-vlag wordt gezwaaid.

Het Snotneusje werd in 1935 als ’48 toets draaiorgel’ – het kleinste type straatorgel – gebouwd door de Amsterdamse orgelbouwer en -verhuurder Gijs Perlee. Mede vanwege de historische rol die het op 7 mei 1945 speelde, werd het in 1993 door het Amsterdam Museum voor de collectie verworven. Bij restauratie werden er twee kogels in aangetroffen.

 

Litt.: Bool, Hekking 1992

Ref.: Groote Club, Schietpartij van 7 mei 1945, straathandel en -theater

3 beelden
Deze opname van een rijk versierd draaiorgel van Gijs Perlée maakte deel uit van een geënsceneerde reportage over een fotografe op de Dam.
Datum: 1950.01.01 - 1970.12.31 / Fotograaf: chijs, g.a. van der / Bron: SP